Op Hoeve Ackerdijk werken we voornamelijk met koeien (en kinderen), maar vroeger liepen er, zo vlakbij Rotterdam ook hordes schapen en een kleinere verzameling varkens op ons bedrijf.
Van oudsher zijn boerderijen ‘gemengde’ bedrijven. Om risico’s te spreiden was je niet alleen koeienboer, maar had je er ook wat schapen, varkens, geiten of – als de grondsoort het toelaat – akkerbouw bij. Verdiende je een jaar wat minder met de melk, dan compenseerde je dat met een andere bedrijfstak.
Gaandeweg zijn boeren zich gaan specialiseren in een dier of teelt. Een gemengd bedrijf anno 2020 is er éen met een vergaderlocatie of camping.
We hebben op Hoeve Ackerdijk de circa 80 schapen en jaarlijks 200 lammetjes verminderd tot zo’n 25 schapen. Dit jaar hebben ze samen 42 lammetjes gekregen.
De schapen op Hoeve Ackerdijk
Een schaap is een seizoensdier, ze krijgen de lammetjes in de lente. Logisch ook, want dan is er het meeste te eten in het land. Een schaap kan één tot vier lammetjes krijgen, gemiddeld twee. Als er vier lammetjes bij een schaap zitten, moeten we er eentje bijvoeren. Dat noemen we dan pap- of potlammetjes.
Paplammetjes zullen hun leven lang gemakkelijker naar je toe komen, ze hebben onthouden dat als de boer eraan komt, ze wat te eten krijgen. Sommige dingen verleer je niet.
Waarom hebben we schapen op de boerderij?
Het is moeilijk geld te verdienen met schapen, zeker als je er maar 25 hebt. Je verkoopt ze voor vlees, de wol zelf brengt eigenlijk niks op. Voor zwarte wol moeten we zelfs betalen om het kwijt te kunnen.
We laten ze aan het begin van de zomer scheren, anders is het veel te warm voor ze. Tegen de winter hebben ze alweer een lekkere vacht tegen de kou.
“Waarom houden jullie de schapen dan eigenlijk aan?” zul je denken.
Naast het plezier van lammetjes in de lente, zijn het minder kieskeurige eters dan koeien. Wat koeien aan planten en oud gras laten staan, peuzelt een schaap op. Een kudde van zo’n 20-30 schapen is handzaam en groot genoeg om ‘achter de koeien aan’ te laten grazen.
Dus waar de koeien het lekkere gras hebben opgegeten, mogen de schapen dan heen om de restjes kaal te eten. Dit geeft het grasland ruimte om nieuw, fris gras te laten opkomen.
Dat kunnen we dan weer voor wintervoer en de weidegang gebruiken. De schapen lopen het hele jaar buiten, als gratis grasmaaier onderhouden ze ons land.